Frans Hakkemars
Figurentheater
De Kleine Prins
Vanavond is het een jaar geleden. Ik was nog piloot en ik maakte een noodlanding in de woestijn.
Toen was daar ineens die Kleine Prins.
Vol van verhalen over een vos, een roos en een slang.
Vol van raadselachtige uitspraken.
“Water is goed voor het hart.” - “Dat wat echt belangrijk is, kun je niet zien.” -
“De woestijn is vol vreugde én vol verdriet.”
Wat betekent dat ? Ik praat er met niemand over. Het is mijn geheim.
Wie is die Kleine Prins ? Een fata morgana ? Een wensdroom ? Een herinnering ?
Waar komt hij vandaan ?
Zo begint mijn reis. Ik ga opnieuw naar de woestijn, nu op mijn zolderkamer......,
ik wil de Kleine Prins terug !
Frans Hakkemars werkt sinds 1989 in het figurentheater. Hij heeft o.a. 5 jaar gespeeld met Feike Boschma. Aan een groep mensen die hij gaandeweg heeft leren kennen is gevraagd een professionele bijdrage te leveren aan deze productie; ieder vanuit zijn discipline.
De Kleine Prins ( naar het boek van Antoine de Saint-Exupéry) is zijn tweede solo voorstelling.
Met eenvoudige voorwerpen en simpele figuren weet hij de fantasie van de toeschouwer te prikkelen.
Er wordt gespeeld voor iedereen vanaf 5 jaar in een verduisterde zaal.
Maximaal 100 kinderen.
Nederlands Dagblad
Hij zweet er van, Frans Hakkemars. Hij is net klaar met de voorstelling “De Kleine Prins” en het was hard werken. Dat komt doordat er veel meer kinderen zijn komen opdagen dan gedacht in het dorpshuis van Haskerhorne. Bovendien zijn sommige jonger dan de minimumleeftijd van zes jaar. Bovendien zaten er druktemakers tussen de kinderen. Het kostte hem even moeite om de overstap te maken naar de fantasiewereld van zijn figurentheater en zijn gehoor mee te nemen.
Al sinds 1989 treedt hij op met zijn figurentheater. Dat is meer dan alleen poppenspel. Eigenlijk is het veel knapper. Hakkemars maakt van niets-dingetjes kleine persoonlijkheden. Een riem wordt een kronkelende slang, een trechtertje een vos ( met een stukje bont als staart) en de kleine prins is een stokje met een soort wollen knot. Daarbij maakt Hakkemars vloeiend en boeiend gebruik van positiewisselingen en betekenisverandering van de dingen waarmee hij speelt. Het “vosje” wordt weer een trechter om olie bij te vullen in de vliegtuigmotor, de lap kan ook een schaap zijn en het witte gordijn waarachter tegen blauw licht een vliegtuigje langs planeten in het heelal vliegt, waaronder die van de kleine prins, is even later een onhandige parachute waarmee een sprong boven de aarde is gewaagd.
Het grootste deel van de voorstelling slaagt Hakkemars erin de verbeelding van de kinderen aan het werk te zetten, zodat ze opgaan in het verhaal.
De theaterman baseert De kleine prins grotendeels op een gelijknamig boek van de Franse schrijver en piloot Antoine de Saint-Exupéry. Een fantasieverhaal uit 1943, waarin en passant levensvragen aan de orde worden gesteld. Sommige zinnetjes uit het boek van de Fransman zijn nog actueel: ...de mensen, zei de kleine prins, kruipen in sneltreinen, maar ze weten niet meer wat ze zoeken. Ze maken zich druk en draaien in een kring rond... En: ...bij jou kweken de mensen vijduizend rozen in één tuin, zei het prinsje en ze vinden daarin niet wat ze zoeken...
Voor Hakkemars voelt dat zo weldadig aan. Wat zou het mooi zijn als de kinderen, opgaand in zijn fantasiespel, hun eigen verbeelding voegend bij hetgeen ze zien en horen, iets meekrigen van gevoelens als liefde, eenzaamheid, ban zijn, macht, gezg en slechte koningen - en daar voorzichtig en zuiver over leren denken. Alsof hij van de mysterieus verdwenen De Saint-Exupéry een estafettestokje in handen kreeg gedrukt, heeft hij zijn eigen kinderboodschap in de voorstellinggestopt: “Wat echt belangrijk is, kun je niet pakken, maar alleen voelen in je hart.”